dinsdag 23 juli 2013

Dag 15 - 21 juli: Taos - Albuquerque

Bij het verlaten van de camping werden we hartelijk uitgezwaaid door John. We kregen ook nog een agenda van hem mee, als aandenken.
Op weg naar Santa Fe zaten er in Taos allemaal mensen langs de kant, op klapstoeltjes. Niet om ons toe te juichen, wat best had gemogen natuurlijk, maar om de jaarlijkse parade af te wachten. Wij hebben dat maar aan ons voorbij laten gaan.
De weg langs de Rio Grande is prachtig. Wel zie je het ene kruis na het andere in de berm staan, vergezeld van plastic bloemen om het geheel wat op te fleuren. Kennelijk wordt hier toch vaak veel te hard gereden met dramatische gevolgen.

Eerste stop: Santa Fe. Dat was meteen een voltreffer. Wat een ontzettend leuke stad is dat! Je weet eigenlijk niet meer waar je bent, in Amerika of in Mexico. Was dat gevoel er in Taos al, nu werd het alleen maar sterker. Het is het allebei net niet, maar ook weer wel. Bizar.
































Dit geheel deed ons erg denken aan de
kathedraal op het plein in Puebla (Mexico)






















Kunstenaars genoeg in Santa Fe







Wat zowel Taos als Santa Fe zo bijzonder maakt is het ontbreken van elke vorm van hoogbouw. Dat wordt door de plaatselijke bevolking tot nu toe met succes tegengehouden, alhoewel projectontwikkelaars staan te springen om een flinke duit in het zakje te doen. Om kort te gaan: ook Santa Fe heeft ons hart gestolen. We hebben er enkele uren doorgebracht en ook nog het plaatselijke museum voor moderne native kunst bezocht.




















Dat viel wel een beetje tegen, vooral omdat er niet zo heel veel te zien was, maar het was een mooie manier om de onweersbui te ontwijken. Een heel vriendelijke man had ons er namelijk op gewezen dat je bij onweer beter niet op het Plaza kon vertoeven omdat de bliksem daar vaak insloeg….

We lunchten er in het French Café. Daar bleek maar weer eens hoe moeilijk het is voor Amerikanen om Frans te spreken. Een baguette au paté de campagne, die op de kaart stond, kwam op tafel als gesneden stokbrood met kuipjes jam. Pas na het zo goed mogelijk op z’n Engels uitspreken van dit gerecht kwam het daadwerkelijk op tafel, maar het vereiste wel enige oefening om de juiste tongval te vinden!





We namen de binnenweg naar Albuquerque, de turquoise route. Zo genoemd naar de gelijknamige steensoort die hier in deze mijnstreek gevonden en gedolven werd. De route leidt eerst langs Cerillos, dan langs Madrid en tenslotte naar Sandia, het wintersportoord van de stad. In Cerillos gingen we langs het Casa Grande waar een Amerikaan een enorme verzameling heeft aangelegd. Van o.a. overblijfselen uit de mijn tot allerhande prullaria zoals knikkers, bij ons bij elke speelgoedwinkel te koop. Hij vroeg $1 per twee stuks….Afgezien daarvan was de man erg onvriendelijk. Hoewel je zou denken dat je elke bezoeker, toch een potentiële klant, het zo naar de zin moet maken dat de kooplust flink aangewakkerd wordt bereikte deze meneer het tegendeel. We waren er snel weer weg. Buiten had hij trouwens nog een soort ‘dierentuin’: een zielige lama, wat kippen en een paar geiten in een veel te klein hok. Je mocht voor $2 voer kopen, dan zouden ze naar het hek komen. Wat een trieste vertoning.











Het plaatsje zelf is nog redelijk authentiek en
er worden regelmatig speelfilms opgenomen.



Na Cerillos was de beurt aan Madrid. Grappig, onze dochters gaan daar vrijdag heen maar wij zijn er eerder! Wel op een ander continent natuurlijk. Madrid was het stadje bij de oude mijn en is in de vijftiger jaren geheel verlaten geraakt. In de jaren zeventig zagen hippies er een geweldige kans, ze bliezen het plaatsje nieuw leven in en met succes: tot op de dag van vandaag is het een centrum voor kunstenaars en alternatieve leefvormen. Het is een feest voor het oog.







































Alle huizen zijn in vrolijke kleuren geschilderd, overal winkeltjes en galerieën van de meest uiteenlopende soort en voor ons als klap op de vuurpijl: een café waar een geweldig jazzcombo speelde! The Jackie Meyersband. Fantastisch! Gezeten tussen oudere en jongere hippies laafden we ons aan bier, ijsthee en muziek.





Geweldige zangeres/toetsenist!!



Heel grappig om te ervaren dat die hippiecultuur hier nog zo leeft. Er waren moeders met halfblote baby’s en zelfs peuters, die ze ook gewoon even aan de borst legden als het nodig was. Niet bepaald Amerikaans, er zijn streken waarvoor je daar zelfs de bak in kunt draaien denk ik. Maar het riep wel veel nostalgische herinneringen op; we zijn tenslotte zelf in die tijd grootgegroeid.

Sandia, het wintersportoord, hebben we maar overgeslagen. Op de KOA-camping bij Albuquerque vonden we een cabin, gezien de dreigende luchten en het onweer om ons heen leek dat de beste optie.

Toen ik ’s nachts opstond om naar de wc te gaan was het raak: het regende, en hard ook. Ik stond in dubio: of maar terug naar binnen, of kletsnat worden. In de auto lag wel ergens een poncho, maar om die nu in het holst van de nacht uit te graven….Toch maar gerend. Om nog geen drie meter uit de gevel tot de ontdekking te komen dat de sproeiers op het gras aanstonden. Het was gewoon droog!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Leuk als jullie een reactie achterlaten!