donderdag 25 juli 2013

Dag 17 - 23 juli: Albuquerque - Alamogordo

Een echte sneeuwschuiver kwam er aan te pas vandaag. Midden in de zomer. Bergen witte vlokken werden aan de kant geschoven. Dit geheel in tegenstelling tot waar we eerder vanmorgen waren: de Valley of Fires. Laat ik daar mee beginnen.

Twee jaar geleden waren we erg onder de indruk van de lavamassa’s in het Craters of the Moon N.P. Nu kwamen we, op weg naar Alamogordo, langs een minder bekend park, Valley of Fires. Dit is een heel jong lavaveld, vergeleken met het andere. Hoewel er op dit moment geen vloeibare lava zichtbaar was voelden wij ons wel als zodanig: het was er snoei- en snoeiheet. Oppassen geblazen dus, anders zouden we de rest van ons leven hier als zwart versteend wezen moeten doorbrengen….





Er was een keurig pad aangelegd zodat je met rolstoel of kinderwagen ook van al het moois kon genieten. Dat kunnen ze wel, die Amerikanen. Eerst de benen eraf laten schieten in Irak en dan geheel gratis – want veteraan - door de natuurparken laten rollen.
Behalve het uitgezette parcours was er ook nog een campground, met douches. Helemaal beneden, op waarachtig een groen aandoend strookje grond, was er ruimte voor tentjes. En zowaar, ook hier werden de invaliden niet benadeeld: pal naast een aangepaste kampeerplek was zelfs een volleybalnet gespannen. 
Niet op rolstoelhoogte, dat dan weer niet. Maar ik draaf door.



Kampeerplek met volleybalnet

Het was werkelijk de moeite waard om het pad te lopen. Het nam ook niet al te veel tijd in beslag, al met al waren we er een uurtje zoet mee. In eerste instantie wilden we er ook nog picknicken maar door een enorme invasie van vliegjes, die onze aanwezigheid duidelijk niet op prijs stelden (of misschien juist wel, volgens hun normen), zagen we daar maar vanaf.


















Vóór de VoF (nee, niet de Kunst) hadden we het twijfelachtige genoegen gehad Trinity te passeren, het gebied waar op 16 juli 1945 de allereerste atoombom tot ontploffing werd gebracht. De eerste stap richting wereldvrede. Een eindeloze, onherbergzame vlakte. Je kunt het terrein slechts twee maal per jaar bezoeken: de eerste zaterdag in april en in oktober.




In Alamogordo (vertaald uit het Spaans: dikke vleugel; je zult er maar wonen) vroegen we in het Visititor Centre, aldaar beheerd door de Kamer van Koophandel, aan een vrijwilliger van hoge leeftijd of hij een campground wist in de buurt. Na enig nadenken raadde hij ons het Oliver Lee State Park aan. Dat hadden we zelf ook al gezien en nu wisten we dus zeker dat het een goede keus was. Omdat, zoals elke middag, de onweerswolken zich alweer samenpakten wilden we ook graag iets weten van de weersomstandigheden en vooral de kans op onweer. “Ik zal het even aan mijn telefoon vragen” zei hij. Hij pakte zijn mobiel en sprak “wheaterforecast Alamogordo this afternoon” waarop het apparaat direct de juiste pagina opriep. Ik vermeld dit alles om even te illustreren dat ouderen niet per definitie digibeet zijn.
Onderweg hadden we al een waarschuwing gezien voor zandstormen: ‘take extreme caution’ Bij het naderen van het Oliver Lee State Park zagen we hoe redelijk dichtbij de ene kleinere en grotere zandstorm – inclusief wervelwindje- na de andere ontstond. Het woei ook vervaarlijk hard.


De campground lag redelijk op hoogte, tegen de flank van de berg. Heel mooi en ook vooral heel rustig. Zeeën van ruimte en schitterend uitzicht. En dat voor $10! We twijfelden: nu de tent opzetten, of eerst maar even op pad nog? Opeens ging de wind wat liggen en hebben we ons huisje snel opgebouwd. Achter een muurtje, want naast de douches die ook hier zowaar weer aanwezig zijn hebben enkele plekken ook de beschikking over een shelter, gebouwd in steen en staal. Een enorme picknickbank van beton én een lange zitbank langs een muur geven voldoende beschutting tegen de harde wind en zon.


Nog zonder tent



Karakteristieke woestijnvegetatie: ons uitzicht!

Het was pas half vier toen we aankwamen, we hadden dus nog meer dan genoeg tijd voor een activiteit. Dat werd – hoe kan het ook anders, daarvoor waren we hier – het bezoeken van het White Sand Dunes National Monument. Net als The Great Basin gaat het hier om een enorme badkuip, waar het water niet weg kan. In een proces van miljarden jaren hebben zich hier ingrijpende geologische veranderingen voltrokken. De laatste 10.000 jaar resulteerde dat in de vorming van echte zandduinen, met als hoofdbestanddelen gips en water.






















De zonsondergang in dit gebied is spectaculair. Een uur daaraan voorafgaand kun je met een Ranger mee op pad om meer over deze duinen en het ontstaan daarvan te weten te komen. Dat leek ons wel wat, dus na eerst zelf wat rondgebanjerd door te hebben door het betoverende witte landschap meldden we ons op de verzamelplaats. Direct vertelde de Ranger, Adam geheten, dat het helaas een kort praatje zou worden. Het gevaar voor blikseminslag was te groot, er was net een inslag geweest op 3,6 mijl afstand. In New Mexico wordt jaarlijks het grootste aantal inslagen van de hele VS geregistreerd. Bovenop een duin staan met een groepje mensen was vragen om problemen: we zouden er mogelijk als gegrilde karbonaadjes uitkomen. Jammer! Terwijl hij zijn ingekorte praatje hield kreeg hij een volgende melding: nu was de onweersbui nog maar drie mijl weg. Nog sneller praten dus. Tot er weer een melding kwam: nog maar 0,3 mijl….wegwezen!

We reden naar de tent, kookten ons potje en genoten van de doodse stilte en de rust om ons heen. Wat een weelde!

En die sneeuwschuiver? Die hield de weg in White Sand Dunes zandvrij!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Leuk als jullie een reactie achterlaten!