We deden nog even een laatste boodschap bij de Walmart. Op
weg ernaar toe viel een onnatuurlijk groen gebied ons op, midden in dit
woestijnlandschap. We hadden het al vaker gezien en het verbaast ons elke keer
weer: hoe kun je in vredesnaam een golfbaan aanleggen, waar zoveel water voor
nodig is, in een gebied waar droogte echt een probleem is? De vraag stellen is
hem beantwoorden: weinig aandacht voor de problematiek van anderen en geld. Het
stuit vast mensen tegen de borst, dat weet ik, maar het is echt van de zotte.
Misschien ligt het anders hoor, dan hoor ik het graag.
Goed, bananen gekocht voor onderweg, en toen konden we weer
op pad. Richting Monument Valley en dan maar kijken waar we uit zouden komen.
Langs de energiecentrale van de Navajo’s, in de buurt van de Antelope Canyons
(die hebben we deze keer overgeslagen maar voor wie daar nog niet geweest is:
doen!!!), via de 98 richting Kayenta. Tijdens het rijden bladerde ik wat in de
Lonely Planet en las ik iets over het Navajo National Monument. Daar werd een
mooie, schaduwrijke en bovendien gratis campground beschreven. We waren al
vaker in de buurt geweest, maar de afslag hadden we nooit genomen. Het leek ons
wel wat! Zowel de kaart als de routeplanner gaven aan dat de aanrijroute via
Shonto, over de 221, de juiste was. Die weg was duidelijk net geasfalteerd, en
al snel bereikten we Shonto. Een nederzetting van de Navajo, zoals je ze hier
zoveel ziet, met haveloze huizen maar ook hier en daar een grotere, kennelijk
recent gebouwde villa. Iets verderop stonden een paar watertorens en daarna
ging de weg over in een dirt road. We reden een heel stuk, flink gas gevend
want dan heb je veel minder last van de kuilen. Na een half uur kwamen we bij
een splitsing waar we rechtsaf moesten. Oei, hier was het niet meer gewoon
gravel maar mul zand en bovendien ging het omhoog. De aanduiding op de navigatie ‘Betatakin Cliff Dwellings’
bevestigde mijn vermoeden dat we wel eens op een ander punt uit zouden kunnen
komen dan bij het Visitor Center. Ik had namelijk gelezen dat die rotswoningen
op enige afstand daarvan lagen. Tja, en dan zit er maar een ding op: omkeren.
Wat we dus deden.
We reden terug naar de 98 en kwamen bij de junction met de
160. Daar was een groot Shell-station en omdat we de volgende dag een flink
eind zouden rijden in een tamelijk onbewoond gebied vulden we de tank maar bij.
Zelf namen we ook wat te eten en te drinken zodat ook wíj weer vooruit konden.
Het was niet zomaar een benzinestation, het vervulde duidelijk een sociale
functie. Er was een winkel, een enorm grote wasserette en er waren heel veel
wc’s. Ik denk bij de dames wel zeker 12. Buiten op de stoep was het een en al
gezelligheid. Er werd gegeten, gedronken en gelachen terwijl de wasmachines
draaiden. Een jonge moeder gaf open en
bloot de borst aan een paar maanden oude baby, niemand keek ervan op. En dat in
Amerika, waar preutsheid heer en meester is! Nou ja, in woord dan, dat bleek
maar weer eens. De werkelijkheid liet zoals zo vaak een heel ander plaatje
zien. Een oude Indiaanse vrouw in
traditionele kleding, met een prachtige karakteristiek hoofd, schuifelde
voorzichtig de winkel binnen. Ik had haar graag op de foto willen zetten maar
dat voelde ontzettend respectloos en dat heb ik dus ook niet gedaan.
Na deze onderbreking reden we moeiteloos en over een
verharde weg alsnog naar het Navojo Monument. Er waren twee campgrounds waarvan
de Sunset View de mooiste moest zijn, en dat klopte. We vonden een geweldige
plek, midden in het bos, met veel schaduw. Echt een topper. Er waren wc’s met
waterspoeling, zeepdispensers en handdoekautomaten. Kosten: $0! We hoefden er
geen moment over na te denken en binnen een kwartier stond ons tentje alweer,
met matjes en slaapzakken erin. We zetten de stoeltjes onder de jeneverbessen,
Bert dook in zijn boek en ik schreef vast een paar blogberichten. Dat doe ik in
Word, zodat ik het kan publiceren als we ergens internet hebben. Want ik heb
dan wel zo’n leuke simkaart met 8G aan data, maar als je geen bereik hebt kun
je daar niets mee….
Vlak voor zonsondergang liepen we de Sandals Trail. Dat
stelde qua afstand niets voor, maar het leidde ons wel naar het punt van waaraf
je de Betatakin Cliff Dwellings kon zien liggen aan de overkant van de canyon. Terug
bij de tent kookten we een simpel maaltje en dat was dat zei de kat (er liep
een kat op het terrein rond, af en toe ging hij gezellig bij ons in de buurt
liggen).
N.B. Als we weer thuis zijn voeg ik ook foto's toe van de camera. Nu gaat het eerst even alleen met de foto's van mijn telefoon, die kan ik namelijk razendsnel invoegen.
De plek |
De piepkleine zwarte stipjes net links van het midden zijn de rotswoningen |
Moritz is de naam! |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Leuk als jullie een reactie achterlaten!